Etiquette van de smeekbede

60851

Allah, de Verhevene, houdt ervan om gevraagd te worden en Hij moedigt dat aan in alle zaken. En Hij wordt boos op degene die Hem niet vraagt, en Hij roept Zijn dienaren op om Hem te vragen. Hij, de Verheven, zegt (interpretatie van de betekenis):

“En jullie Heer zei: “Roep Mij aan, dan geef ik gehoor aan jullie…”

(Soerat Ghaafir: 60)

De smeekbede (Doeʿaa’) is belangrijk in de Islam, in zoverre dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “De smeekbede is (het hart van) de aanbidding.”

(at-Tirmidhie, Aboe Daawoed, Ibn Maadjah
en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Bij het verrichten van een smeekbede dient men de volgende zaken in acht te nemen:

1.     Geloven in de Eenheid van Allah wat betreft Zijn Alleenrecht op aanbidding, Zijn Heerschappij en Zijn Namen en Eigenschappen. Het hart van degene die een smeekbede verricht, dient gevuld te worden met Tawhied. En om ervoor te zorgen dat Allah de smeekbede verhoort, is het belangrijk dat de persoon gehoor geeft aan zijn Heer door Hem te eerbiedigen en niet ongehoorzaam te zijn. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“En wanneer Mijn dienaren jou (o Mohammed) over Mij vragen: “Voorwaar, Ik ben nabij. Ik verhoor de smeekbeden van de smekende wanneer hij Mij aanroept. Laat hen Mij daarom gehoorzamen en in Mij geloven, opdat zij geleid zullen worden.”

(Soerat al-Baqarah: 186)

2.     Oprechtheid tegenover Allah in het verrichten van de smeekbede. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En zij werden uitsluitend opgedragen om niets anders dan (alleen) Allah te aanbidden…”

(Soerat al-Bayyinah: 5)

Smeekbede is aanbidding, zoals de Profeet (vrede zij met hem) te kennen heeft gegeven. Daarom is een zuivere toewijding (Ikhlaas) een voorwaarde voor de acceptatie van de smeekbede.

3.     Allah aanroepen bij Zijn Schone Namen. Hij, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“En aan Allah behoren de Schone Namen toe. Roep Hem daarmee aan, en verlaat degenen die (van de Waarheid) afwijken wat betreft Zijn Namen…”

(Soerat al-Aʿraaf: 180)

4.     Voordat we Allah aanroepen moeten we Hem prijzen zoals het Hem betaamt, en de gebeden uitspreken over de Profeet. Fadaalah ibn ʿOebayd zei: “Terwijl de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zat, kwam er een man binnen en ging het gebed verrichten. Daarna zei hij: “O Allah, vergeef mij en wees mij genadig.” De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Je bent te haastig geweest, o dienaar. Wanneer je het gebed hebt verricht en gaat zitten, prijs Allah (dan) zoals Hij het verdient om geprezen te worden, (en) spreek de gebeden over mij uit. Vervolgens roep je Hem aan.”

(at-Tirmidhie)

Volgens een andere versie zei hij (vrede zij met hem): “Wanneer iemand van jullie bidt, laat hem dan beginnen met het prijzen van Allah, laat hem vervolgens de gebeden uitspreken over de Profeet, en laat hem dan vragen wat hij wil.” Vervolgens bad er een andere man, en hij prees Allah en sprak de gebeden uit over de Profeet. De Profeet (vrede zij met hem) zei toen: “O dienaar, smeek en je zult verhoord worden.”

(at-Tirmidhie en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Ook zei hij (vrede zij met hem): “Elke smeekbede wordt tegengehouden, totdat je de gebeden uitspreekt over de Profeet.”

(at-Tabaraanie en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

5.     Je richten tot de Qiblah. ʿOmar ibn ul-Khattaab verhaalde: “Op de Dag van Badr keek de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) naar de polytheisten die duizend man sterk waren, terwijl zijn metgezellen driehonderd en negentien in aantal waren. Toen wendde de Profeet van Allah (vrede zij met hem) zich richting de Qiblah, strekte zijn handen uit en begon zijn Heer aan te roepen: “O Allah, schenk mij wat U mij hebt beloofd. O Allah, geef mij wat U mij hebt beloofd. O Allah, als dit groepje moslims bezwijkt, zult U niet aanbeden worden op aarde.” Hij (vrede zij met hem) bleef zijn Heer aanroepen terwijl zijn handen waren uitgestrekt en hij zich richtte naar de Qiblah, totdat zijn mantel van zijn schouders viel.”

(Moeslim)

Imam an-Nawawie zei: “Dit toont aan dat het aanbevolen is om je richting de Qiblah te wenden bij het verrichten van een smeekbede, en om de handen te heffen.”

(Sharh Moeslim)

6.     Het heffen van de handen. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Allah is Schaamtevol en Edel, het betaamt Hem daarom ook niet dat wanneer Zijn dienaar zijn handen tot Hem heft, dat Hij deze leeg terugstuurt.” (d.w.z. dat Hij de smeekbede niet verhoort).

(Ahmad)

De handpalmen moeten ter hemel worden gericht, op de wijze zoals een nederige bedelaar in afwachting is dat hem iets wordt gegeven. Maalik ibn Yasaar verhaalt dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Wanneer je Allah vraagt, vraag hem middels de palmen van je handen, niet met de ruggen ervan.”

(Aboe Daawoed en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Op de vraag of bij het heffen van de handen, de handen bij elkaar gehouden dienen te worden of dat er een opening tussen moet zijn, verklaarde Sheikh Ibn ul-ʿOethaymien dat de handen bij elkaar gehouden moeten worden. Hij zei: “Wat betreft het scheiden ervan en ze ver van elkaar afhouden, daar is geen grondslag voor in de Soennah of in de woorden van de geleerden.”

(Sharh ul-Moemtiʿ, boekdeel 4, blz. 25)

7.     Stellig geloven dat Allah de smeekbede zal verhoren en volledig toegewijd zijn. De Profeet (vrede zij met hem) zei namelijk: “Roep Allah aan wanneer je zeker bent van een antwoord, en weet dat Allah niet een smeekbede van een nalatig en onachtzaam hart zal verhoren.”

(at-Tirmidhie en Hasan verklaard door Sheikh al-Albaanie)

8.     Herhaaldelijk vragen. Een persoon moet zijn Heer vragen naar wat hij wenst van het goede in het wereldse en het Hiernamaals. En hij dient te volharden in het smeken van Allah en niet haastig verhoord willen worden. De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “De dienaar zal verhoord worden, zolang hij niet smeekt om een zonde of het verbreken van de familiebanden, en zolang hij niet gehaast is.” Er werd gezegd: “Wat is gehaast zijn?” Hij (vrede zij met hem) zei: “Als hij zegt: “Ik heb gesmeekt en gesmeekt, en ik heb niet gezien dat ik verhoord ben.” Waarna hij ontmoedigd raakt en de smeekbede verlaat.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

9.     Vastberadenheid. De Profeet (vrede zij met hem) zei: “Niemand van jullie zou moeten zeggen: “O Allah, vergeef mij als U wilt, O Allah, begenadig mij als U wilt.” Men moet vastberaden zijn in zijn smeekbede, want Allah wordt door niemand gedwongen.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

10.  Jezelf nederig, hoopvol en eerbiedig wenden tot Allah. Hij, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“…Waarlijk, zij haastten zich in (het verrichten van) het goede en zij riepen Ons aan met hoop en vrees, en zij stelden zich nederig op tegenover Ons.”

(Soerat al-Anbiyaa’: 90)

En (interpretatie van de betekenis):

“En gedenk jouw Heer, met nederigheid en vrees en zonder luidruchtige woorden (te gebruiken), in de ochtend en in de namiddag…”

(Soerat al-Aʿraaf: 205)

11.  De smeekbede driemaal herhalen. ʿAbdoellaah ibn Masʿoed overlevert: “Op een dag verrichtte de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) het gebed bij het Huis, terwijl Aboe Djahl met zijn kompanen zat nabij een plaats waar de dag ervoor een vrouwtjeskameel geslacht was. Aboe Djahl zei: “Wie van jullie durft op te staan, de moederkoek van deze vrouwtjeskameel op te rapen om deze vervolgens te plaatsen tussen de schouders van Mohammed als hij prosterneert.” Waarop de meest ellendige onder hen opstond.

Toen de Profeet (vrede zij met hem) prosterneerde, legde hij deze op diens schouders. Waarop zij allen begonnen te lachen en over elkaar heen rolden. Dit alles terwijl ik stond te kijken. Als ik daartoe in staat was geweest dan had ik deze moederkoek van de rug van de Profeet (vrede zij met hem) verwijderd. Ondertussen verbleef de Profeet (vrede zij met hem) in prosternatie en bewoog hij zijn hoofd niet. Iemand vertrok om Faatimah hierover in te lichten.

Zij kwam aan – ze was toen nog een jonge meid – om de moederkoek van hem te verwijderen, waarna zij zich tot hen richtte en hen uitschold. Toen de Profeet (vrede zij met hem) klaar was met het gebed, verhief hij zijn stem en deed bij Allah een smeekbede tegen hen. Hij was gewoon wanneer hij smeekte of Allah iets vroeg te doen, om dit driemaal te herhalen. Hij riep driemaal: “O Allah, neem Qoeraysh voor Uw Rekening.”

Toen zij zijn stem hoorden, verging het lachen hen en raakten zij bevreesd voor zijn smeekbede. Vervolgens zei hij (vrede zij met hem): “O Allah, neem Aboe Djahl ibnoe Hishaam, ʿOetbah ibnoe Rabieʿah, Shaybah ibnoe Rabieʿah, al-Walied ibnoe ʿOetbah, Oemayyah ibnoe Khalaf en ʿOeqbah ibnoe abie Moeʿayt voor Uw Rekening.” Hij noemde nog een zevende die ik mij niet meer kan herinneren. Bij Degene Die Mohammed met de Waarheid heeft gezonden, ik zag iedereen die genoemd werd de dood vinden op de Dag van Badr. Vervolgens werden zij gedumpt in de put van Badr.”

(Moeslim)

12.  Ervoor zorgen dat je voedsel en kleding goed zijn (d.w.z. Halaal). Aboe Hoerayrah overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Allah, de Verhevene, is goed en aanvaardt alleen het goede. En Allah heeft de gelovigen datgene opgedragen wat Hij de Boodschappers heeft opgedragen. Hij, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“O Boodschappers, eet van het goede en verricht goede daden. Voorwaar, Ik ben Alwetend over wat jullie doen.”

(Soerat al-Moe’minoen: 51)

En Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“O jullie die geloven, eet van het goede waarmee Wij jullie hebben voorzien…”

(Soerat al-Baqarah: 172)

Daarna vertelde hij over een man, die een lange reis maakt, met verwarde haren en onder het stof, die zijn handen ter hemel strekt (smekende): “O, Heer! O, Heer!” Dit terwijl zijn eten Haraam is, zijn drinken Haraam is, zijn kleding Haraam is en hij door Haraam wordt gevoed. Hoe kan hij dan verhoord worden?”

(Moeslim)

Imam bn Radjab zei: “Ervoor zorgen dat het eten en drinken, en het zich kleden en voeden Halaal is, is een aanleiding voor de verhoring van de smeekbede.”

13.  De smeekbede niet luidruchtig verrichten. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“Roep jullie Heer in nederigheid en in het geheim aan…”

(Soerat al-Aʿraaf: 55)

En Allah prees Zijn dienaar Zakariyyaa toen Hij zei (interpretatie van de betekenis):

(Dit is) een melding van de (getoonde) Genade van jouw Heer aan Zijn dienaar Zakariyyaa. Toen hij zijn Heer in het geheim (aan)riep.”

(Soerat Maryam: 2-3)

Islamqa.com