cOemdat oel-Ahkaam: Hadieth 93

5117
Uitleg hadieth 93:
عَنْ أَبِي هُرَيْرَةَ – رضي الله عنه – : (( أَنَّ النَّبِيَّ – صلى الله عليه وسلم – دَخَلَ الْمَسْجِدَ , فَدَخَلَ رَجُلٌ فَصَلَّى , ثُمَّ جَاءَ فَسَلَّمَ عَلَى النَّبِيِّ – صلى الله عليه وسلم – فَقَالَ : ارْجِعْ فَصَلِّ , فَإِنَّك لَمْ تُصَلِّ . فَرَجَعَ فَصَلَّى كَمَا صَلَّى , ثُمَّ جَاءَ فَسَلَّمَ عَلَى النَّبِيِّ – صلى الله عليه وسلم – فَقَالَ : ارْجِعْ فَصَلِّ , فَإِنَّك لَمْ تُصَلِّ – ثَلاثاً – فَقَالَ : وَاَلَّذِي بَعَثَكَ بِالْحَقِّ لا أُحْسِنُ غَيْرَهُ , فَعَلِّمْنِي , فَقَالَ : إذَا قُمْتَ إلَى الصَّلاةِ فَكَبِّرْ , ثُمَّ اقْرَأْ مَا تَيَسَّرَ مِنْ الْقُرْآنِ , ثُمَّ ارْكَعْ حَتَّى تَطْمَئِنَّ رَاكِعاً , ثُمَّ ارْفَعْ حَتَّى تَعْتَدِلَ قَائِماً , ثُمَّ اُسْجُدْ حَتَّى تَطْمَئِنَّ سَاجِداً, ثُمَّ ارْفَعْ حَتَّى تَطْمَئِنَّ جَالِساً . وَافْعَلْ ذَلِكَ فِي صَلاتِكَ كُلِّهَا ))
In deze overlevering vertelt Aboe Hoerayrah: “De Profeet (vrede zij met hem) kwam eens de moskee binnen. Even later kwam er een man de moskee binnenlopen en begon het gebed te verrichten voor de ogen van de Profeet (vrede zij met hem). Toen hij klaar was met het verrichten van zijn gebed, kwam hij op de Profeet (vrede zij met hem) af en groette hem. Toen zei de Profeet (vrede zij met hem) tegen hem: ,,Ga terug en verricht het gebed, want je hebt niet gebeden”. De man keerde terug op bevel van de Profeet (vrede zij met hem) en verrichtte het gebed op dezelfde wijze als voorheen en kwam weer naar de Profeet (vrede zij met hem) en groette hem. Waarna de Profeet (vrede zij met hem) opnieuw tegen hem zei: ,,Ga terug en verricht het gebed, want je hebt niet gebeden”. Dit herhaalde zich nog een keer. Daarna zei de man tegen de Profeet (vrede zij met hem): ,,Ik zweer bij Degene Die jou met de Waarheid heeft gezonden, dit is het enige wat ik heb geleerd van het gebed, dus onderwijs mij”. Toen zei de Profeet (vrede zij met hem) tegen hem: ,,Als je opstaat om met het gebed aan te vangen, dan dien je de Takbier te verrichten. Vervolgens dien je iets van de Koran dat jij memoriseert, voor te dragen. Vervolgens verricht je de Roekoec. Deze dien je op een rustige wijze uit te voeren. Vervolgens kom je rustig op, totdat jij weer rechtop staat. Vervolgens verricht je de Soedjoed (prosternatie) eveneens op een rustige manier. Vervolgens kom je weer op en ga je rustig zitten. En denk erom dat je dit doet (het bewaren van de rust) in alle handelingen van het gebed.”
De moskee waar zich dit voorval heeft voorgedaan, is de moskee van de Profeet (vrede zij met hem) in Medina. Aboe Hoerayrah zegt dat de Profeet (vrede zij met hem) de moskee binnenkwam en is gaan zitten. Daarna kwam een man de moskee binnenlopen die het gebed op een haastige manier begon te verrichten. De man in kwestie liet een belangrijke voorwaarde van het gebed achterwege, namelijk de Toema’nienah (het bewaren van de rust). Vandaar dat deze overlevering ook bekend staat als de overlevering van al-Moesie’ fie Salaatihi, oftewel de overlevering van degene die zijn gebed niet naar behoren heeft verricht.
Het gedrag van deze man viel onze Profeet (vrede zij met hem) op en hij beval hem tot drie keer toe om terug te gaan en het gebed opnieuw te verrichten. Daarbij werd zelfs het volgende door de Profeet gezegd: “… je hebt niet gebeden.” Maar steeds als de man het gebed opnieuw verrichtte en op de Profeet afkwam, werd hij opgedragen om terug te gaan en opnieuw met het gebed te komen.
De Profeet (vrede zij met hem) stuurde deze man steeds terug hopende dat hij zelf zijn fout zou inzien en vervolgens goed zou maken. Voeg daaraan toe dat het steeds terugsturen van de man zijn verlangen naar kennis groter maakt.
Toen de man te kennen gaf dat hij niet beter kon en bereid was om te leren, voorzag de Profeet (vrede zij met hem) deze man van de nodige kennis om een beter gebed neer te zetten.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. Het gebed waarin de rust niet wordt bewaard, is niet geldig. Het gebed dient in dit geval opnieuw verricht te worden.
  2. Het gebed begint met het zeggen van Allahoe akbar. Bij het uitblijven van deze zuil is het gebed niet correct.
  3. Tot de zuilen van het gebed behoort het voordragen van Soerat al-Faatihah, indien men hiertoe in staat is.
  4. Tot de verplichtingen van het gebed behoort het neerbuigen (Roekoec), het rechtop staan daarna, de beide prosternaties (Soedjoed) en het zitten daartussen.
  5. Tot de zuilen van het gebed behoort tevens het bewaren van de rust.
  6. De volgorde waarin de verplichtingen in deze overleveringen zijn genoemd, dienen gehanteerd te worden.
  7. Het verheven karakter van de Profeet (vrede zij met hem) en zijn ongekende leermethodiek.
  8. Het is toegestaan voor een persoon die een zitting voor eventjes heeft verlaten, de Islamitische groet opnieuw uit te dragen bij terugkeer naar deze zitting.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah