cOemdat oel-Ahkaam: Hadieth 88

4861
Uitleg hadieth 88:
عَنْ أَبِي قِلابَةَ عَبْدِ اللَّهِ بْنِ زَيْدٍ الْجَرْمِيِّ الْبَصْرِيِّ – قَالَ : (( جَاءَنَا مَالِكُ بْنُ الْحُوَيْرِثِ فِي مَسْجِدِنَا هَذَا , فَقَالَ : إنِّي لأُصَلِّي بِكُمْ , وَمَا أُرِيدُ الصَّلاةَ , أُصَلِّي كَيْفَ رَأَيْتُ رَسُولَ اللَّهِ – صلى الله عليه وسلم – يُصَلِّي , فَقُلْتُ لأَبِي قِلابَةَ : كَيْفَ كَانَ يُصَلِّي ؟ فَقَالَ : مِثْلَ صَلاةِ شَيْخِنَا هَذَا , وَكَانَ يَجْلِسُ إذَا رَفَعَ رَأْسَهُ مِنْ السُّجُودِ قَبْلَ أَنْ يَنْهَضَ )) . أَرادَ بشيخِهمْ ، أَبا يزيدَ ، عَمرَو بنَ سَلَمَة الجَرْميَّ .
De persoon die deze overlevering naar voren bracht is Aboe Qilaabah cAbdoellah ibnoe Zayd ibnoe cAmr al-Djarmiy al-Basriy. Hij was een rechtschapen persoon die behoorde tot de Tabicien (rechtschapen volgelingen). Hij is in ash-Shaam overleden in het jaar 104 of 107 na al-Hidjrah.
Deze overlevering licht ons in over het blijven zitten vóór het opstaan voor de tweede of vierde Rakcah. Maalik ibn ul-Hoewayrith is een metgezel van de Profeet (vrede zij met hem) en is samen met een stel mannen naar de Profeet (vrede zij met hem) gekomen in een tijd waarin de Profeet zich aan het voorbereiden was op de slag van Taaboek.
Zij verbleven twintig dagen bij de Profeet (vrede zij met hem). En zoals we allemaal weten kende de Profeet (vrede zij met hem) een genadevolle instelling. Vandaar dat Maalik ibn ul-Hoewayrith te kennen gaf dat de Profeet (vrede zij met hem) na het verstrijken van twintig dagen hun vroeg naar hun families, want hij bespeurde enige heimwee en verlangen bij de jongeren. Vervolgens zei de Profeet (vrede zij met hem) tegen hen: “Keert terug naar jullie families om onder hen te verblijven, hen te onderwijzen en hen (het goede) te gebieden.” Maalik ibn ul-Hoewayrith is in het jaar 74 na al-Hidjrah overleden in al-Basra.
In deze overlevering vertelt Aboe Qilaabah al-Djarmiy dat Maalik ibn ul-Hoewayrith, die een metgezel was, hen een keer bezocht in een moskee gelegen in al-Basra. Hij ging toen voor in het gebed. Dit gebed viel echter buiten de tijd van de verplichte gebeden. De reden hiervoor was dat Maalik ibn ul-Hoewayrith de bedoeling had om hiermee de mensen te onderwijzen aangaande de wijze van het gebed van de Profeet (vrede zij met hem). Hij koos voor deze manier omdat het visualiseren van het gebed sneller tot de leerling doordringt en makkelijker te begrijpen is.
Toen vroeg Ayyoeb as-Sikhtiyaani aan Aboe Qilaabah over de wijze van het gebed van Maalik. Aboe Qilaabah antwoordde toen dat het gebed van Maalik ibn ul-Hoewayrith leek op dat van de (oude) man die gewoon was om hen voor te gaan in het gebed. Oftewel de gebruikelijke imam van hun moskee.
Wat opvalt is dat ook Aboe Qilaabah het gebed van Maalik ibn ul-Hoewayrith toelichtte aan Ayyoeb aan de hand van het slaan van een voorbeeld. Deze imam had de gewoonte om altijd, voordat hij weer opstond voor de volgende Rakcah, kortstondig te blijven zitten.
Leerstellingen van deze overlevering:
  1. De aandacht die de metgezellen hadden voor de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) en het verspreiden ervan.
  2. Dat men altijd naar de makkelijkste en meest treffende middelen moet streven om kennis aan mensen door te geven.
  3. Dat het aanbevolen is om nog even te blijven zitten na het opkomen van de tweede Soedjoed (prosternatie), voordat men weer opstaat voor de volgende Rakcah (gebedseenheid).
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah