Uitleg hadieth 65:
عَنْ عَبْدِ الله بْنِ عُمَرَ رضي الله عَنْهُمَا : أنَّ رَسُولَ الله صلى الله عليه وسلم كَانَ يُسَبِّحُ عَلَى ظَهْرِ رَاحِلَتِهِ حَيْث كَانَ وجْهُهُ، يومئ برأسه، وَكَانَ ابن عُمَرَ يَفعَلُهُ.
Leerstellingen van deze overlevering:
1. Dat het toegestaan is om tijdens het reizen een Soennah gebed te verrichten, behalve de Soenan gebeden die verbonden zijn aan een verplicht gebed, zoals Raatibat adh-Dhohr, al-Maghrib en al-cIshaa’. En het behoort tot de Soennah om de Soenan van deze laatstgenoemde gebeden, oftewel Rawaatib, niet te verrichten tijdens het reizen. Andere Soenan mogen gerust verricht worden.
2. Degene die de intentie heeft om een aanbevolen gebed te verrichten tijdens het reizen, hoeft zich niet perse te richten naar de Qiblah en hij hoeft tijdens Roekoec en Soedjoed slechts zijn hoofd iets te neer te slaan.
3. Het is toegestaan om de aanbevolen gebeden, waaronder ook al-Witr, op je rijdier te verrichten tijdens het reizen.
4. Het is niet toegestaan om de verplichte gebeden op je rijdier te verrichten.
5. De uitgestrektheid van de Genade van Allah de Verhevene, aangezien Hij de aanbevolen daden van aanbidding enigszins heeft versoepeld om het verrichten ervan makkelijker te maken voor de mensen.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: Moskee as-Soennah