111: Soerat al-Masad

32614

Beluisteren

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de meest Genadevolle

Vernietigd zijn de beide handen van Aboe Lahab en vernietigd is hij.

Hij zal geen profijt hebben van zijn bezit en wat hij pleegde te verdienen.

Hij zal een vlammend Vuur binnentreden.

En (ook) zijn vrouw: de draagster van brandhout.

Om haar nek een touw van vezels.

Uitleg

Aboe Lahab was de oom van de Profeet (vrede zij met hem) en hij was één van zijn grootste vijanden. Hij was niet gelovig, noch wist hij de familiebanden te eren. Als gevolg hiervan heeft Allah hem vernederd met het openbaren van deze Soerat. Allah vertelt ons dat Aboe Lahab niet zal zegevieren, dat al zijn bezit hem niet zal kunnen vrijwaren van de Bestraffing van Allah en dat hij omringd zal worden door het Hellevuur. Ook zijn vrouw was een ware vijand van de Profeet (vrede zij met hem). Zij probeerde samen met haar man de Profeet (vrede zij met hem) schade toe te brengen. Zij verzamelde zonden zoals iemand brandhout verzamelt. Allah heeft voor haar een touw van vezels klaarstaan. Een andere mogelijke interpretatie is dat zij in de Hel brandstof zal verzamelen om het vuur voor haar man aan te wakkeren, terwijl zij een touw van vezels om haar nek zal dragen.

Deze Soerat is tevens een teken van de Grootsheid van Allah, want deze Soerat werd geopenbaard terwijl Aboe Lahab en zijn vrouw nog leefden. Het stond van tevoren vast dat zij bestraft zouden worden met het Hellevuur en nooit moslim zouden worden. Dit is ook precies zo uitgekomen zoals Allah, de Kenner van het Ongeziene ons heeft verteld.