81: Soerat at-Takwier

14235

Beluisteren

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de meest Genadevolle

Als de zon opgerold wordt.

En als de sterren neervallen.

En als de bergen in stof opgaan.

En als de drachtige kamelen in de steek gelaten worden.

En als de wilde dieren verzameld worden.

En als de zeeën ontvlammen.

En als de zielen verenigd worden.

En als het levend begraven meisje gevraagd wordt.

Om welke zonde zij gedood is.

En als de bladen uitgedeeld worden.

En als de hemel verwijderd wordt.

En als de Hel ontstoken wordt.

En als het Paradijs nabij gebracht wordt.

Dan weet iedere ziel wat zij heeft verricht.

Ik zweer bij de sterren.

De voortstuwenden, de terugtrekkenden.

Bij de nacht als hij wegtrekt.

Bij de ochtend als hij gloort.

Voorwaar, het is waarlijk het Woord van een edele Boodschapper.

Bezitter van kracht die bij de Bezitter van de Troon een verheven plaats geniet.

Die daar gehoorzaamd wordt, betrouwbaar.

En jullie metgezel is niet bezeten.

En waarlijk, hij heeft hem gezien aan de heldere gezichtseinder.

En over het ongeziene valt hem niets te betichten.

En het is niet het Woord van een vervloekte shaytaan.

Waar gaan jullie dan heen?

Het is slechts een Vermaning voor de werelden.

Voor wie rechtgeleid wil worden.

En jullie kunnen niets willen, behalve als Allah het wil, de Heer der werelden.

Uitleg

‘Als de zon opgerold wordt. En als de sterren neervallen. En als de bergen in stof opgaan. En als de drachtige kamelen in de steek gelaten worden. En als de wilde dieren verzameld worden. En als de zeeën ontvlammen. En als de zielen verenigd worden. En als het levend begraven meisje gevraagd wordt. Om welke zonde zij gedood is. En als de bladen uitgedeeld worden. En als de hemel verwijderd wordt. En als de Hel ontstoken wordt. En als het Paradijs nabij gebracht wordt. Dan weet iedere ziel wat zij heeft verricht.’ Als al deze afschuwelijke zaken zich zullen voordoen, dan wordt de schepping opgedeeld. Eenieder zal weten wat hij aan goede en slechte daden voor zijn Hiernamaals heeft voorgeschoten. Dit zal zich afspelen op de Dag der Opstanding wanneer de zon opgerold zal worden. Zij zal bijeen worden gebracht en opgevouwen worden. De maan zal verduisteren en beiden zullen zij in het Vuur geworpen worden.

‘En als de sterren neervallen.’ Oftewel, veranderen en uit de hemel neervallen.

‘En als de bergen in stof opgaan.’ De bergen zullen op die Dag opgaan in vloeiend zand, vervolgens in verstrooide wol en tenslotte in verpulverd stof.

‘En als de drachtige kamelen in de steek gelaten worden.’ Op die dag zullen de mensen geen aandacht meer schenken aan hun kostbare bezittingen, want hetgeen dat hen op die Dag overkomt, zal hen overdonderen. De reden waarom in dit vers overigens gesproken wordt over drachtige kamelen is vanwege het feit dat dit door de toenmalige Arabieren als kostbaar werd beschouwd.

‘En als de wilde dieren verzameld worden’ op de Dag der Opstanding om verantwoording af te leggen, zodat de dienaren de volmaakte rechtvaardigheid van Allah kunnen aanschouwen. Zelfs een gehoornd dier zal ter verantwoording worden geroepen voor het aandoen van leed aan een ongehoornd dier. Vervolgens zullen de dieren ophouden te bestaan en in stof veranderen.

‘En als de zeeën ontvlammen.’ Oftewel, ontstoken worden en vlam vatten.

‘En als de zielen verenigd worden.’ Iedereen zal verenigd worden met zijn gelijke. Zo zullen de gelukzaligen verenigd worden met de gelukzaligen en de ellendelingen met de ellendelingen. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):

“En degenen die ongelovig waren worden in menigten naar de Hel afgevoerd.” (Soerat az-Zoemar: 71)

“En degenen die godsvruchtig waren worden in menigten naar het Paradijs begeleid.” (Soerat az-Zoemar: 73)

‘En als het levend begraven meisje gevraagd wordt.’ Het betreft hier een praktijk van onwetendheid die voorkwam in de Djaahiliyyah. Meisjes werden levend begraven, slechts uit angst voor armoede. Het levend begraven meisje zal gevraagd worden ‘om welke zonde zij gedood is?’ Het mag duidelijk zijn dat zij natuurlijk geen enkele zonde draagt. Dit vers is dan ook een veroordeling en een strenge waarschuwing voor het doden van haar.

‘En als de bladen, die alle verrichte daden bevatten, uitgedeeld worden,’ zullen er mensen zijn die deze aannemen met hun rechterhand en anderen met hun linkerhand.

‘En als de hemel verwijderd wordt.’ Dit is vergelijkbaar met het volgende vers (interpretatie van de betekenis):

“De dag waarop Wij de hemelen oprollen, zoals het oprollen van het blad.” (Soerat al-Anbiyaa’: 104)

‘En als de Hel ontstoken wordt’ en in hitte zal toenemen.

‘En als het Paradijs nabij gebracht wordt’ voor de godsvruchtigen.

‘Dan weet iedere ziel wat zij heeft verricht.’ Zo ook zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

“En zij zullen datgene wat zij pleegden te verrichten aanwezig treffen. En jouw Heer doet niemand onrecht aan.” (Soerat al-Kahf: 49)

Deze beschrijving van de Dag des Oordeels doet het hart sidderen, veroorzaakt bekommering, doet de ledematen beven en ineenkrimpen van angst en zet de weldenkende mensen aan tot het overpeinzen ervan. Vandaar dat enkelen van de vrome voorgangers zeiden: “Wie de Dag des Oordeels met eigen ogen wil waarnemen, laat hem dan nadenken over Soerat at-Takwier.”

‘Ik zweer bij de sterren. De voortstuwenden, de terugtrekkenden.’ Allah zweert bij de voortschrijdende sterren.

‘Bij de nacht als hij wegtrekt.’ De nacht die voorbijgaat. Ook is er gezegd dat dit vers het volgende betekent: ‘Bij de nacht als hij opdoemt.’

‘Bij de ochtend als hij gloort.’ Oftewel, wanneer de ochtend aanbreekt en de zonnestralen langzaam doorkomen, waarna de zon opkomt. Allah zweert bij deze grootse tekenen om daarmee de verhevenheid en edelheid van de Koran te onderstrepen, alsmede het gevrijwaard blijven ervan voor iedere vervloekte shaytaan.

Vandaar dat Allah zegt: “Voorwaar, het is waarlijk het Woord van een edele Boodschapper; Djibriel (vrede zij met hem), die in opdracht van Allah met de Koran is gekomen. Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En waarlijk, hij (de Koran) is zeker een openbaring van de Heer der Werelden. De Getrouwe Geest is ermee gekomen. Tot jouw hart (O Mohammed), opdat jij tot de waarschuwers zult behoren.” (Soerat ash-Shoecaraa’: 192-194)

Allah beschrijft Djibriel als zijnde edel. Dit vanwege zijn nobele gedragscode en zijn veelvuldige goede eigenschappen. Hij is de beste onder de Engelen en de meest gevierde bij zijn Heer.

‘Bezitter van kracht,’ die hij in dienst stelt van zijn Heer. Zo was hij degene die het volk van Loet vernietigde. ‘Die bij de Bezitter van de Troon een verheven plaats geniet.’ Djibriel staat dicht bij zijn Heer en geniet een hoge status waar hij zich mee onderscheidt van de overige Engelen.

‘Die daar gehoorzaamd wordt, in de hoogste kringen van Engelen. Hij beschikt over een leger vooraanstaande Engelen die onder zijn gezag vallen. ‘Betrouwbaar’ betreffende datgene wat hem is opgedragen. Hij overschrijdt zijn bevoegdheid niet en versaagt niet. Dit getuigt van de achtenswaardigheid die de Koran toekomt, want alleen een Boodschapper die over deze voortreffelijke eigenschappen beschikt, komt in aanmerking voor het overbrengen van dit Boek. Het is algemeen bekend dat de koningen de meest gevierde gezanten alleen gebruiken voor de meest belangrijke en geëerde gezantschappen.

Nadat Allah, de Verhevene, de Boodschapper onder de Engelen heeft geprezen die met de Koran is gekomen, prijst Hij de Boodschapper onder de mensen, aan wie de Koran is geopenbaard en waarnaar hij de mensen uitnodigde. Hij zegt (interpretatie van de betekenis): “En jullie metgezel, Mohammed (vrede zij met hem), is niet bezeten.’ Zoals door zijn vijanden werd beweerd die hem verloochenden. Degenen die over hem leugens verspreidden om zondoende de Boodschap waarmee hij was gekomen te doven, maar zij slaagden hier niet in. Niet alleen is hij niet bezeten; hij is de meest verstandige, eerlijke en intelligente onder de mensen.

‘En waarlijk, hij heeft hem gezien aan de heldere gezichtseinder.’ Oftewel, Mohammed heeft Djibriel (vrede zij met hen) aan de uiterste gezichtseinder gezien.

‘En over het ongeziene valt hem niets te betichten.’ Over datgene wat hem is geopenbaard door Allah kan hij van niets beticht worden. Hij heeft daaraan niets toegevoegd, noch gewijzigd, noch daarvan weggelaten. Hij wordt beschouwd als de meest betrouwbare door zowel de bewoners van de aarde als die van de hemelen. Hij heeft de Openbaring van Zijn Heer op de beste wijze overgedragen. Niets ervan heeft hij achtergehouden, niet tegenover een rijke of een arme, noch tegenover een leider of een onderdaan, noch tegenover een man of een vrouw, noch tegenover een stedeling of een dorpeling. Allah stuurde hem niet naar een ongeletterd volk waarna hij naar verloop van tijd stierf, of zij waren veranderd in een geletterd en geleerd volk dat het voortouw nam op wetenschappelijk gebied en voor de anderen een precedent schiep.

Na het eren van de beide Boodschappers die ervoor hebben gezorgd dat het Boek van Allah de mensen bereikte, neemt Allah, de Verhevene, het op voor Zijn Boek, zeggende: “En het is niet het Woord van een vervloekte shaytaan.” Immers alles wat met de shaytaan te maken heeft, is verre verwijderd van Allah.

‘Waar gaan jullie dan heen,’ met jullie gedachten en jullie verstand? Dat jullie zelfs durven te beweren dat de overduidelijke waarheid als een schandelijke leugen afdoen.

‘Het is slechts een Vermaning voor de werelden,’ om hen over hun Heer en Zijn volmaakte Eigenschappen aan het denken te zetten, alsmede hen ervan bewust te maken dat zij Allah boven alle tekortkomingen dienen te verheffen. Ook doet Hij hen denken over de geboden en verboden, de civiele en strafrechtelijke wetten en alles wat ten goede kom aan het wereldse leven en het Hiernamaals. Dit alles leidt tot gelukzaligheid in beide verblijfplaatsen.

‘Voor wie rechtgeleid wil worden.’ Nadat de leiding van de misleiding is onderscheiden.

‘En jullie kunnen niets willen, behalve als Allah het wil, de Heer der werelden.’ Want Zijn Wil is Wet. Niemand kan daar iets aan veranderen. Dit vers, en zijn gelijken, zijn een weerlegging van de Qadariyyah- en de Djibriyyah-stroming.[1]

[1] De Qadariyyah-stroming beweert dat er geen Voorbeschikking bestaat. De Djibriyyah-stroming daarentegen gelooft dat men gedwongen wordt, middels de Voorbeschikking, datgene te doen wat hij doet.