Gekocht maar niet betaald

5865

Vraag:

Mijn echtgenoot heeft enkele zaken met een creditcard gekocht van de ongelovigen, maar heeft er niet voor betaald. Behoort dit tot stelen?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Zonder twijfel is degene die iets koopt en er niet voor betaalt, aan het stelen. Stelen behoort tot de grote zonden waarvoor de Wetgever de bestraffing van het afhakken van de rechterhand heeft bepaald, zeggende (interpretatie van de betekenis):

“En de dief en de dievegge, hak hun handen af als een vergelding voor dat wat zij hebben verworven, als een Bestraffing van Allah. En Allah is Almachtig, Alwijs.”

(Soerat al-Maa’idah: 38)

Degene die dit doet, dient aan de mensen terug te geven wat rechtmatig van hen is. Wie dit niet doet, stelt zichzelf bloot aan bestraffing en schande.

Aboe Hoemayd as-Saacidie (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Bij Allah, niemand van jullie neemt iets dat niet rechtmatig van hem is, of hij zal het dragen bij het ontmoeten van Allah op de Dag der Opstanding. Ik zal zeker enkele van jullie herkennen die komen om Allah te ontmoeten terwijl ze een brullende kameel dragen, een loeiende koe of een blatende schaap.” Daarna hief hij zijn handen zo hoog dat ik het witte van zijn oksel kon zien en zei: “O Allah, heb ik (de boodschap) overgebracht?”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Deze persoon kan het bezit aan de eigenaar teruggeven op de manier die hem goeddunkt, zonder zijn identiteit prijs te geven. Als de persoon van wie het is gestolen, zich op een afgelegen plaats bevindt, of hij weet niet wie dit is, dan dient hij de waarde van het item namens de eigenaar aan liefdadigheid te geven. Als hij de persoon kent, dan kan hij hem de keuze geven tussen het accepteren dat hij namens hem liefdadigheid heeft gegeven of te nemen wat rechtmatig van hem is. Als hij de liefdadigheid kiest, dan zal hij hiervoor beloond worden. Anders zal hij (de dief) hem moeten geven wat rechtmatig van hem is. De beloning van liefdadigheid zal gaan naar degene die berouw heeft getoond, indien dit oprecht is.

Sheikh Ibn ul-cOethaymien heeft gezegd: “Als je van een persoon of organisatie hebt gestolen, dan dien je de persoon van wie je gestolen hebt te contacteren en te zeggen “Ik heb dit-en-dat wat van jou is.” Dan dienen jullie tot een akkoord te komen. Maar een persoon kan vinden dat dit te moeilijk is en niet naar de persoon kan gaan en bijvoorbeeld zegt: “Ik heb dit-en-dit van je gestolen en ik heb dit-en-dat van je genomen.” In dit geval moet hij zeker weten dat bijvoorbeeld dit geld hem op een andere indirecte manier bereikt. Zo kan hij het aan één van de vrienden van die persoon geven, hem het verhaal vertellen en zeggen: “Ik heb berouw getoond tegenover Allah en hoop dat jij het aan hem wilt geven.” Als hij dit doet, zegt Allah (interpretatie van de betekenis)

“En wie Allah vreest, Hij (Allah) zal hem een uitweg bieden (bij iedere moeilijkheid).”

(Soerat at-Talaaq: 2)

En (interpretatie van de betekenis):

“En wie Allah veest, Hij (Allah) zal voor hem zijn zaak gemakkelijk maken.”

(Soerat at-Talaaq: 4)

Als we veronderstellen dat je van iemand hebt gestolen en niet weet wie of waar hij is, dan is dit gemakkelijker. Dit omdat je dan liefdadigheid kan geven gelijk aan de waarde die je gestolen hebt. Dit met de intentie dat de beloning voor de eigenaar (van het gestolen goed) is. In dit geval heb je voldaan aan je verplichting.

Het verhaal van de vragensteller laat zien dat een persoon weg moet blijven van dit soort zaken. Hij zou best, wanneer hij steelt, in een moment van onachtzaamheid en onnozelheid niet betrapt kunnen worden. Maar als Allah hem dan begunstigt met Leiding, dan zal hij toch een moeilijke tijd hebben om hiervan af te komen.

(Fataawa Islaamiyyah, boekdeel 4, blz. 162)

De geleerden van de Permanente Commissie voor het geven van fatwa's zeiden over een soldaat die van een persoon had gestolen: “Als hij weet wie de persoon is of iemand kent die deze persoon kent, dan dient hij hem te zoeken en hem zilveren muntstukken te geven, het gelijke hieraan of datgene dat zij hebben afgesproken. Maar als hij niet weet wie het is of denkt hem nooit te vinden, dan dient hij de gelijke waarde hieraan aan geld als liefdadigheid namens hem te geven. Als hij hem daarna toch een keer vindt, dan dient hij te vertellen wat hij heeft gedaan. Als hij accepteert wat hij heeft gedaan (aan liefdadigheid), dan is het allemaal goed en wel. Als hij niet accepteert wat hij heeft gedaan en om zijn geld vraagt, dan dient hij het hem te geven. De (beloning voor) liefdadigheid zal voor hem zijn. Ook moet hij Allah smeken voor vergeving en berouw tonen tegenover Hem en smeekgebeden verrichten voor de eigenaar.”

(Fataawa Islaamiyyah, boekdeel 4, blz. 165)

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com