Straf en verdrukking in het graf

39131

Vraag:

Ik heb een aantal van uw vragen gelezen omtrent marteling in het graf. Daarin geeft u te kennen dat zelfs gelovigen gestraft zullen worden in het graf. Echter zijn er verschillende overleveringen waarin het tegenovergestelde staat. Bijvoorbeeld dat Moenkar en Nakier een persoon bezoeken in zijn graf als hij komt te overlijden. Zij zullen hem vragen over zijn geloof. Als hij een gelovige blijkt te zijn, verruimt zijn graf met zeventig ellen en verlicht het. Elke el is één voet en zes inches. Daarna wordt hem verteld dat hij kan gaan slapen als een bruidegom tot de Dag der Opstanding, wanneer Allah hem zal doen opstaan om hem te belonen. Maar indien hij een hypocriet blijkt te zijn, wordt het graf opgedragen om hem te beknellen tot zijn ribben verpletterd zijn.

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Allereerst, er is geen tegenspraak – alle lof zij Allah – tussen de tekst die spreekt over de straf en de zegening in het graf. Deze zijn allen waarheid. Wat is overgeleverd over het graf van de gelovige, namelijk dat het zich 70 bij 70 ellen verbreedt, dat het verlicht zal worden, dat er tegen hem gezegd zal worden: “Slaap als een bruidegom die niet wakker zal worden, behalve voor de meest dierbare van zijn familie”, en dat het gevuld zal worden met groen voor hem, zoals is overgeleverd door at-Tirmidhie, heeft alles te maken met de perfecte gelovige die zich haastte om Allah te gehoorzamen en terughoudend was in het ongehoorzamen van Allah. Of het is iemand die Allah, de Verhevene, besluit te onthouden van de bestraffing en het proces van het graf, zoals de martelaren.

Wat is overgeleverd met betrekking tot de bestraffing van sommige moslims in hun graven, gaat over de zondaars die goede met slechte daden afwisselden. Allah kan hen straffen in hun graven voor hun zonden en in het Vuur op de Dag der Opstanding werpen, totdat zij gereinigd en gezuiverd zijn. Hij zal hen daarna toestaan dat zij het Paradijs binnentreden, zoals in de overlevering van Samoerah ibn Djoendoeb vermeld staat. De bestraffing van het graf zal voor de vele zondaren zijn onder degenen die de Eenheid van Allah bevestigden, zoals degenen die sliepen en de verplichte gebeden (bewust) misten, of degenen die overspelig waren, (woeker)rente consumeerden en de leugenaars die wijdverspreid leugens verspreidden.

(al-Boekhaarie)

Al-Haafidh ibn Hadjar zei: “Dit duidt aan dat sommige zondaren bestraft zullen worden in al-Barzakh.”

(Fath ul-Baarie)

De bestraffing in het graf is ook bewezen voor degene die geen voorzorgsmaatregelen neemt om urine te vermijden (van zijn kleding en zijn lichaam) en degene die roddels verspreidt onder de mensen.

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Ibn ul-Qayyim zei: “De bestraffing in het graf bestaat uit twee soorten. De ene is voortdurend. Los van wat er in sommige overleveringen staat dat het voor hem verminderd zal worden in de periode tussen de twee blazen op de bazuin. Als zij dan opstaan uit hun graf zullen zij zeggen: “Wee ons, wie heeft ons op laten staan uit onze rustplaats?” Het feit dat het voortdurend is, wordt duidelijk door het vers waarin Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Zij zullen in de ochtend en in de avond voorgeleid worden aan het Vuur.”

(Soerat Ghaafir: 46)

De tweede soort bestraffing zal een tijdelijke zijn en daarna ophouden. Dit is de straf voor sommige zondaren die kleine zonden hebben begaan. Zij zullen bestraft worden, passend bij hun zondes. Daarna zal het verminderd worden, zoals zij voor een tijd gestraft worden in het Vuur. Daarna zal de bestraffing ophouden. De bestraffing kan gestopt worden door de deugd van Doecaa’, liefdadigheid, gebeden voor vergiffenis of de beloning van Hadj (als deze daden uitgevoerd worden door familieleden of anderen na hun dood).

(ar-Roeh, blz. 89)

Ten tweede, er is een verschil tussen de straf in het graf die invloed zal hebben op de zondaren en hetgeen waarmee de gelovige getest zal worden in het graf qua beknellingen en de vragen van de twee Engelen. Dit is geen bestraffing. De angst, het vrezen van het graf en de beknelling zijn zaken die eenieder zal overkomen. Zelfs de vromen onder de gelovigen zullen er iets van meemaken.

De bestraffing is hetgeen waarnaar verwezen wordt in het eerste paragraaf van het antwoord. Het is een bestraffing voor specifieke zaken en is niet iets dat algemeen is en eenieder zal overkomen.

As-Soeyoetie (moge Allah hem genadig zijn) zei in zijn commentaar op an-Nasaa’ie: “An-Nasafie zei: “De gehoorzame gelovige zal geen bestraffing ondergaan in het graf, maar hij zal het knellen van het graf wel ervaren.”

Dit is verder uitgelegd in een overlevering die is verhaald door Ahmad. cAa’ishah heeft overgeleverd van de Profeet (vrede zij met hem) dat hij zei: “Er is knelling in het graf en als iemand ervan weerhouden zou worden, dan zou Sacd ibn Moecaadh ervan weerhouden worden.”

(Ahmad; geclassificeerd door Sheikh al-Albaanie in as-Sahiehah)

Deze knelling is het eerste dat ervaren zal worden door de overledene als hij in zijn graf geplaatst wordt. Het is geen onderdeel van de bestraffing in het graf die de zondaren onder de moslims zal overkomen. Dit is gebaseerd op het feit dat het gebeurd is bij Sacd ibn Moecaadh (moge Allah tevreden met hem zijn) bij wiens dood de Troon van de Meest Genadevolle schudde, zoals is bewezen in Sahieh al-Boekhaarie en Moeslim.

Ten derde, kennen wij geen bewijs voor de woorden van de vraagsteller dat elke el één voet en zes inches lang is. Het leven in al-Barzakh is een gedeelte van het ongeziene waarin wij geloven. Maar wij kunnen dit niet meten met wereldse standaarden. Wij geloven dat het graf van een gelovige 70 el verbreed zal worden, maar wij spreken niet over de lengte van deze maat omdat het een gedeelte van het ongeziene is. In de overlevering van al-Baraa’ staat: “Zijn graf zal verwijd voor hem worden zo ver als zijn oog kan zien.”

(Ahmad; geclassificeerd door Sheikh al-Albaanie in Sahieh ul-Djaamic)

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com