Vraag:
Wat is het oordeel over het verrichten van Taqlied (blindelings volgen) inzake cAqiedah (geloofsleer)? Is het een vereiste dat men zich bij elke zaak die betrekking heeft op de geloofsleer berust op bewijsvoering, zodat zijn Islam correct is?
En wat wordt er bedoeld met de woorden van Sheikh Mohammed Ibnoe cAbdil-Wahhaab, waar hij zegt: “Het kennen van het islamitische geloof aan de hand van bewijzen.”
Antwoord:
Het geloven in alles waarmee de Profeet (vrede zij met hem) is gekomen en het hebben van algemene kennis hieromtrent is een verplichting die op iedere moslim rust (Fard cAyn). En kennis hebben van de gedetailleerde zaken is een collectieve verplichting (Fard Kifaayah) die rust op de gehele gemeenschap. Als er één persoon kennis heeft van deze gedetailleerde zaken, vervalt de verplichting dus voor de rest van de gemeenschap. En wanneer men ergens kennis hierover heeft genoten, dan dient hij hierin te geloven.
Bepaalde zaken van een collectieve verplichting kunnen voor sommige mensen veranderen in een individuele verplichting. Dit komt door bepaalde omstandigheden die dit kunnen vereisen. Het verkondigen van het goede en het verbieden van het kwade is bijvoorbeeld een collectieve verplichting. Maar als men niet op de hoogte is van een bepaald kwaad en er bijvoorbeeld slechts één specifieke persoon of groep is, die in staat is om dit te veranderen, dan rust de verplichting op hen om dit te veranderen. Dit komt door het feit dat zij wel kennis hebben van dat kwaad en omdat zij in staat zijn om hier verandering in te brengen. En het is belangrijk te weten dat elke verplichting in de Islam verplicht is gesteld aan de hand van iemands vermogen. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
“Vrees daarom Allah volgens jullie vermogen.”
(Soerat at-Taghaaboen: 16)
Ook zegt Allah (interpretatie van de betekenis):
“Allah belast niemand dan volgens zijn vermogen.”
(Soerat al-Baqarah: 286)
Men moet dus in staat zijn om kennis te kunnen nemen van zaken die te maken hebben met de geloofsleer, de uiterlijke daden en de bewijzen die daarbij horen, naargelang zijn vermogen. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt in zaken van geloofsleer of uiterlijk gedrag. Het is dus aan de moslim om te weten waarmee de Profeet (vrede zij met hem) is gekomen en hij dient daarin volharding te tonen. Hij moet zich niet verbinden met een bepaalde imam en hem in alles volgen. Hij dient namelijk slechts de Profeet (vrede zij met hem) in alles te volgen.
Het is welbekend dat niet iedereen in staat is om alle zaken te begrijpen die vermeld staan in de Koran en Soennah. Men kan dus zeggen dat er niet één persoon in de moslimgemeenschap te vinden is die kennis heeft van alles waarmee de Profeet (vrede zij met hem) is gekomen en alle zaken waar de Koran op duidt. En het is Allah Die Zijn Gunsten schenkt aan wie Hij Wil.
Verder is er geen enkele geleerde die over zichzelf beweert dat hij kennis heeft over alle zaken. Daarnaast is het ook verboden om dit over iemand van hen te beweren. Zij hebben namelijk een zekere mate van kennis bereikt over datgene waarmee de Profeet (vrede zij met hem) is gekomen, doordat Allah hen hiermee heeft begunstigd. Het verrichten van Idjtihaad (rechtsvinding) en het onttrekken van bewijzen is slechts weggelegd voor de geleerden. En het kan zo zijn dat zij het bij het juiste eind hebben, maar zij kunnen het ook verkeerd hebben. Desondanks zullen beiden beloond worden voor hun inspanning. De Profeet (vrede zij met hem) heeft namelijk gezegd: "Als een geleerde zijn inspanningen verricht en hij komt daarmee tot een juist oordeel, dan komen hem twee beloningen toe. Maar als hij zich vergist (in het oordeel) dan komt hem één beloning toe."
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Als dit de status is van de geleerden, dan valt de status van degene die nog studerende is in het niet. En zo ook de meerderheid van de moslims die de bewijzen niet kennen of deze niet begrijpen. Zij zijn niet in staat om Idjtihaad te verrichten, dus kunnen zij niets anders doen dan zich houden op Taqlied.
En ook hierin is er geen onderscheid tussen het verrichten van Taqlied aangaande de geloofsleer of de uiterlijke daden. Dit is wat in hun kunnen ligt, maar we zeggen wel dat zij Taqlied moeten verrichten bij betrouwbare geleerden wat betreft hun kennis en geloof. Er moet daarentegen geen sprake zijn van het volgen van de begeerten, noch van bekrompen fanatisme. Dit is de juiste mening wat dit onderwerp betreft.
De uitspraak dat het verboden is om Taqlied te verrichten inzake cAqiedah is afkomstig van Ahl ul-Kalaam van de Moeᶜtazilah en anderen. Dit zou impliceren dat de meerderheid van de moslims zondig of ongelovig zijn. Dit is natuurlijk een duidelijk vorm van verderf.
De uitspraak van Sheikh Mohammed Ibnoe cAbdil-Wahhaab waarin hij zegt: “Het kennen van het islamitische geloof aan de hand van bewijzen”, heeft hij zelf uitgelegd. Dit houdt in dat de moslim verplicht is om kennis te nemen van zaken die betrekking hebben op het geloof met bewijzen uit de Koran en de Soennah, als hij daartoe in staat is. En de verplichtingen kunnen individuele of collectieve verplichtingen zijn.
Het fundament van het islamitische geloof is het kennen van Allah en het geloven in Hem. Dit bereikt men middels overpeinzing en door opzoek te gaan naar de bewijzen. En dat vindt plaats op basis van de natuurlijke aanleg (die gevrijwaard is van verandering) waarmee Allah de mens heeft geschapen.
De mensen verschillen van mening over het overpeinzen en het aanvoeren van bewijsvoering bij het kennen van Allah en of het geloof van de dienaar überhaupt correct is als deze zaken afwezig zijn.
Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyah heeft hierover gesproken en zei: “De mensen verschillen van mening of het verplicht is om te overpeinzen bij het kennen van Allah en gaan uiteen in drie groepen. De eerste groep is van mening dat het voor iedereen verplicht is. De tweede groep is van mening dat het niet verplicht is. En de meerderheid is van mening dat het voor sommige mensen wel verplicht is en voor anderen niet.
De verplichting rust niet op degene die wel kennis bezit over Allah. En degene die geen kennis bezit over Allah en niet gelooft, op hem rust wel de verplichting om op onderzoek uit te gaan. En het is niet alleen één persoon die zegt dat dit de mening is van de meerderheid van de moslims. Aboe Mohammed ibn Hazm heeft dit namelijk ook vermeld in zijn boek 'al-Fisaal fil-Milaali wan-Nihaal'. Hij zegt daarin: “Kan men een gelovige zijn met oprecht geloof in zijn hart, zonder dat hij op de hoogte is van de bewijzen, of kan men geen gelovige moslim zijn totdat hij de bewijzen kent?”
Ook zegt hij: “Elke moslim die in zijn hart een oprechte overtuiging heeft zonder twijfels en het volgende zegt: “Ik getuig dat er geen god is behalve Allah en dat Mohammed Zijn Boodschapper is” en gelooft dat alles waarmee hij (vrede zij met hem) is gekomen de Waarheid is en afstand neemt van alle geloven buiten het geloof van Mohammed, dan is hij een gelovige moslim en niets anders dan dat.”
(Dar'oe tacaaroedh al-cAql wan-Naql, boekdeel 7, blz. 405-407) Sheikh cAbdoerahmaan Ibnoe Naasir al-Barraak