Boerkaverbod legaliseert angst voor ander

5471

Voorstel boerkaverbod draagt bij aan steeds breder gedragen anti-moslim tendens

Tien jaar geleden werd het als discriminatie beschouwd. Nu is een boerkaverbod opeens normaal.

In november 2016 heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen voor een gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekking. Vandaag start de Eerste Kamer een onderzoek naar dit verbod. Gaat de Eerste Kamer akkoord dan wordt het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, openbaar vervoer, overheidsgebouwen en de zorg aan banden gelegd.

Hoewel de wet ook geldt voor integraalhelmen en bivakmutsen maakte het parlementaire debat kraakhelder dat deze wet zich in eerste instantie richt op de islamitische gezichtssluier als zijnde ‘niet Nederlands’. Zo sprak Van Klaveren (VNL) over ‘stoffen gevangenissen’ en plaatste Azmani (VVD) gezichtsbedekking tegenover ‘normaal, menselijk contact […] zoals wij dat in dit land gewend zijn’.

De boerka wordt in Nederland in principe niet gedragen. De niqaab wordt door maximaal 400 vrouwen gedragen.

Wordt de politie gebeld door een dokter als deze een gesluierde vrouw in de wachtkamer treft? Integendeel, artsenfederatie KNMG acht het verbod ‘onwenselijk en onnodig’. Mocht vermomming tot veiligheidsproblemen leiden, dan beschikt de politie reeds over de identificatieplicht en de mogelijkheid tot noodverordeningen.

Voorvallen in onderwijsinstellingen, zoals op een ROC in 2003 en de VU in 2004, konden middels interne regelgeving probleemloos worden opgelost. Het verbeteren van de werksituatie van artsen, politie of leraren is niet het beoogde effect van het verbod.

Toch is de boerka al ruim 10 jaar onderwerp van het publieke debat. Weinig burgers genieten een dergelijk buitenproportionele toewijding van parlementariërs, commissies en beleidsmakers. Wat maakt juist de niqaab van 400 Nederlanders – 0,000024% van de bevolking – tot een overheidsaangelegenheid?

Stigmatisering

Het antwoord is zeer verontrustend. Het voorstel is onderdeel van symboolpolitiek met stigmatisering van moslims in Nederland tot resultaat.

Voor de duidelijkheid: de niqaab is onder moslims controversieel. Zo klinkt in Nigeria, Jordanië en Tunesië geregeld de roep om een verbod op gezichtssluiers. En Marokko kondigde afgelopen week een verbod aan op de verkoop van de boerka.

Maar het doel dat de discussie dient, in een Nederland dat zich opmaakt voor verkiezingsstrijd, is specifiek: het verbod moet het kiezerspubliek van links tot rechts overtuigen dat de politiek de vermeende islamisering aanpakt. Zo wordt Nederlanderschap geformuleerd door het af te zetten tegen de groep waar de niqaab stilzwijgend of expliciet symbool voor komt te staan: de moslimgemeenschap.

De wet staat daarmee op gespannen voet met de rechtsstaat en de mensenrechten en moest keer op keer herschreven worden. Al in 2005 stelt Geert Wilders een algemeen ‘boerkaverbod’ voor. Maar een commissie aangesteld door toenmalig minister Verdonk, beschouwde de wet als discriminerend en mogelijk stigmatiserend. Zij adviseert in 2006 tegen de invoering.

De commissie waarschuwde dat de regering met deze wetgeving partij kiest in een discussie over de wenselijkheid van bepaalde godsdienstige uitingen. Daarmee wijkt de overheid af van haar seculiere principe. Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International hebben daaropvolgende versies van het wetsvoorstel afgekeurd. In 2015 oordeelde de Raad van State dat het verbod geen dringende maatschappelijke behoefte betreft, en dat onvoldoende is aangetoond dat gezichtsbedekking onverenigbaar is met de maatschappelijke orde.

Politici presenteren de sluier als politiek spandoek tegen ‘de Nederlandse cultuur’. Maar de voorgeschiedenis van het wetsvoorstel leert dat wat eerder werd afgedaan als discriminerend en polariserend nu in het publieke debat normaal is.

Als er érgens een verschuiving van de geliefkoosde Nederlandse normen en waarden zichtbaar is, dan is het wel in de discussie over dit verbod op gezichtsbedekking. Het wetsvoorstel draagt bij aan een steeds breder gedragen anti-moslim tendens. Het is daarmee een bouwsteen van een almaar toenemende xenofobische politiek. De angst voor de ander dreigt nu door te dringen tot onze wetgeving.

Bron: Volkskrant.nl

Team al-Yaqeen
16 januari 2017