Tafsier soerat Al-Baqarah vers 167 – 169

8420
Vers 167:
وَقَالَ الَّذِينَ اتَّبَعُواْ لَوْ أَنَّ لَنَا كَرَّةً فَنَتَبَرَّأَ مِنْهُمْ كَمَا تَبَرَّؤُواْ مِنَّا كَذَلِكَ يُرِيهِمُ اللّهُ أَعْمَالَهُمْ حَسَرَاتٍ عَلَيْهِمْ وَمَا هُم بِخَارِجِينَ مِنَ النَّارِ
Op die bewuste Dag zullen de volgelingen de wens uitspreken terug te willen keren naar het wereldse leven om zich te distantiëren van hun leiders en van ongeloof. Zij dringen aan voor één laatste kans om goede daden te kunnen verrichten, maar dit wordt hun niet gegeven. De tijd van uitstel en herkansing is voorbij.
Toch kunnen deze woorden van hen niet serieus genomen worden, want indien zij in de gelegenheid gesteld zouden worden om het leven over te doen, dan zouden zij precies op dezelfde wijze handelen als voorheen. Het zijn slechts loze en leugenachtige kreten die het gevolg zijn van hun wanhoop.
Vers 168:
يَا أَيُّهَا النَّاسُ كُلُواْ مِمَّا فِي الأَرْضِ حَلاَلاً طَيِّباً وَلاَ تَتَّبِعُواْ خُطُوَاتِ الشَّيْطَانِ إِنَّهُ لَكُمْ عَدُوٌّ مُّبِينٌ
Deze Woorden zijn gericht aan alle mensen, gelovigen en ongelovigen. Allah spreekt Zijn gunst over hen uit die zich voordoet in de mogelijkheid om te eten van alles wat zich op aarde bevindt. Waaronder granen, gewassen, vruchten, dieren, enzovoorts. Al deze zaken zijn toegestaan voor ons gemaakt. Wel dienen zij op een toegestane wijze verkregen te worden en goed van aard te zijn. Dus geen kadavers, bloed of varkensvlees.
Nadat Allah de mensen opdroeg Zijn Voorschriften in acht te nemen, verbood Hij hen in de voetstappen van de satan te treden. Oftewel, gehoor te geven aan zijn oproep. Een oproep die aanspoort tot alle soorten zondigheden, zoals ongeloof, onrecht en onzedelijkheid. Daaronder valt ook het nuttigen van verboden etenswaren.
Ook brengt Allah ons nog eens ter herinnering dat de satan een vijand van ons is die zijn vijandigheid niet onder stoelen of banken schuift. Hij poogt voortdurend ons te bedriegen, zodat wij uiteindelijk met hem in de Hel belanden. Daarom beperkte Allah Zich niet alleen tot het waarschuwen voor zijn misleiding, maar maakte Hij tevens kenbaar dat hij een duidelijke vijand van ons is. In het vers hierna somt Allah zelfs een aantal zaken op waarnaar deze satan uitnodigt.
Vers 169:
إِنَّمَا يَأْمُرُكُمْ بِالسُّوءِ وَالْفَحْشَاء وَأَن تَقُولُواْ عَلَى اللّهِ مَا لاَ تَعْلَمُونَ
De satan draagt ons op om met verdorvenheden te komen, zoals ontucht, het drinken van alcohol, moorden, gierigheid, enzovoorts. Ook spoort hij de personen aan om zonder kennis uitspraken over zijn Heer te doen. Tot deze mensen behoren degenen die eigenschappen toeschrijven aan Allah die Hij niet aan Zichzelf heeft toegeschreven of juist de aan Hem toegeschreven Eigenschappen ontkennen.
Andere voorbeelden van het spreken over Allah zonder kennis is het toekennen van deelgenoten aan Hem, het toegestaan verklaren of verbieden van zaken zonder de daarvoor benodigde kennis. Door het aanzetten tot het spreken over Allah zonder kennis, weet de satan zich een weg te banen naar het hart van de persoon om hem vervolgens te misleiden.
Wat betreft Allah, Hij nodigt uit naar rechtvaardigheid, goedertierenheid, vrijgevigheid en waarschuwt voor alle soorten verdorvenheden. Vandaar dat de persoon zichzelf oprecht de vraag moet stellen tot welke van de twee groepen hij onderdeel uitmaakt. Heeft hij gekozen voor de weg van Allah, Die het goede met je voor heeft, of heeft hij gekozen voor de weg van de satan, die ons naar de verdoemenis drijft?
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah