Het dagelijkse leven van de Profeet

32426

Alle lof zij Allah.

Wanneer de Profeet (vrede zij met hem) wakker werd, zou hij samen met zijn metgezellen het Fadjr gebed in de moskee verrichten. Dan zou hij op de plek waar hij gebeden had, blijven zitten en Allah gedenken totdat de zon opkwam, en de metgezellen zouden dan bij hem gaan zitten. Zo nu en dan zouden ze praten en herinneringen ophalen van gebeurtenissen die vóór de Islam plaatsvonden, en dan zouden zij lachen en hij (vrede zij met hem) glimlachte.

De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) verrichtte regelmatig het Doeha-gebed met vier of meer gebedseenheden (Rakaʿaat). Het is overgeleverd dat ʿAa’ishah zei: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was gewoon om Doeha te verrichten met vier of meer Rakaʿaat, zoals Allah het wilde.”

(Moeslim)

In zijn huis stond hij (vrede zij met hem) ten dienste van zijn familie. Zo zou hij (vrede zij met hem) zijn schapen melken, zijn kleding verstellen, zichzelf bedienen en zijn schoenen repareren. Wanneer de tijd voor het gebed aanbrak, zou hij vertrekken en de mensen in het gebed voorgaan. Vervolgens zou hij (vrede zij met hem) bij hen gaan zitten, met hen praten, hen onderwijzen, vermanen en herinneren, en zou hij hun beklag aanhoren en vrede sluiten tussen hen. Daarna zou hij (vrede zij met hem) weer terugkeren naar zijn huis.

ʿAa’ishah werd gevraagd: “Wat deed de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) in zijn huis?” Ze zei: “Hij was een mens als ieder ander; hij zou zijn kleding reinigen, zijn schapen melken en zichzelf dienen.”

(Ahmad en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Volgens een andere overlevering zou hij (vrede zij met hem) zijn kleding verstellen, zijn schoenen repareren en werken zoals andere mannen werken in hun huizen.

(Ahmad en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Al-Aswad verhaalde: “Ik vroeg ʿAa’ishah wat de Profeet vroeger deed in zijn huis. Zij zei: “Hij zou zijn familie dienen, en wanneer de tijd voor het gebed aanbrak, zou hij richting het gebed gaan.”

(al-Boekhaarie)

Hij (vrede zij met hem) had nooit kritiek op voedsel; als hij het lekker vond zou hij het eten, en anders zou hij het laten staan.

Er gingen soms maanden voorbij waarin hij geen voedsel had, op dadels en water na.

Het is overgeleverd dat Aboe Hoerayrah zei: “De Profeet (vrede zij met hem) bekritiseerde nooit voedsel; als hij het lekker vond zou hij het eten, anders zou hij het laten staan.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Het is overgeleverd dat ʿAa’ishah zei: “We zouden kijken naar de nieuwe maan, dan nog een nieuwe maan, drie nieuwe manen in twee maanden. En er zou geen vuur worden aangestoken in de huizen van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).” ʿOerwah ibn uz-Zoebayr zei: “O tante, waar leefden jullie van?” Ze zei: “De twee zwarten; dadels en water. Maar de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) had een aantal buren van onder de Ansaar dat melkgevende dieren had. En ze waren gewoon om de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) een deel van hun melk te geven, en hij (vrede zij met hem) gaf het aan ons om te drinken.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

In de Soennah zijn er geen bijzonderheden te vinden met betrekking tot de maaltijden die de Profeet (vrede zij met hem) gewoon was te eten.

Het was vroeger niet de gewoonte van de moslims om elke dag drie maaltijden te eten, zoals de mensen dat tegenwoordig doen. De meesten zouden juist twee maaltijden per dag nuttigen; één aan het begin van de dag en één in de avond.

Als hij (vrede zij met hem) de mensen wilde verzamelen voor een belangrijke zaak, dan zou hij iemand opdragen om de mensen voor hem bij elkaar te brengen of om te roepen: “As-Salaatu Djaamiʿah (Het gebed; gezamenlijk).” Vervolgens zou hij met hen praten over datgene waarvoor hij hen bij elkaar heeft gebracht. Als hij een groep mensen op een missie wilde sturen, zou hij dat doen; als hij hen aan iets wilde herinneren, zou hij dat doen; als hij hen wilde vertellen over een nieuwe regelgeving, zou hij dat doen.

Hij (vrede zij met hem) zou overdag een dutje doen, zodat dat hem de kracht zou geven om Qiyaam ul-Layl (vrijwillige nachtgebeden) te verrichten. Hij zou zeggen: “Doe een middagdutje, want de satan doet ‘s middags geen dutje.”

(at-Tabaraanie en Hasan verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Hij (vrede zij met hem) zou toezicht houden op mensen in hun dagelijks leven en interacties, en op hun markten. Hij zou hen bezoeken op plaatsen waar zij zich verzamelden. Ook bracht hij de zieken onder hen een bezoek en accepteerde hij hun uitnodigingen. Tevens zou hij zorg dragen voor de behoeften van de zwakken en de armen. Zo bracht hij het grootste gedeelte van zijn dag door met zaken die hem zorg baarden. Zaken die betrekking hadden op religie en mensen, zoals de mensen oproepen naar Allah, hen adviseren, hen herinneren, het aankondigen van regelgevingen, het streven in jihad, het bevelen van het goede en het verbieden van het slechte, het helpen van de behoeftigen, enzovoorts.

Aboe Hoerayrah verhaalde dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) voorbij een stapel voedingsmiddelen kwam, waarna hij (vrede zij met hem) zijn hand erin stak en merkte dat deze nat was geworden. Hij (vrede zij met hem) zei: “Wat is dit, o verkoper van levensmiddelen?” Hij zei: “Er is op geregend, o Boodschapper van Allah.” Hij (vrede zij met hem) zei: “Waarom zet je het niet aan de bovenkant van het voedsel zodat de mensen het kunnen zien? Degene die (mensen) bedriegt, behoort niet tot mij.”

(Moeslim)

Djaabir heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Laten we naar al-Basier gaan die in Banoe Waaqif is en hem bezoeken (want hij is ziek).” Hij was een blinde man.

(al-Bayhaqie en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

ʿAbdoellaah ibn abie Awfa zei: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was gewoon om heel wat woorden van Dhikr te reciteren en zich zelden bezig te houden met ijdel gepraat. Hij zou zijn gebed verlengen en zijn toespraken kort houden. Hij was niet te trots om met weduwen en behoeftigen te lopen om aan hun behoeften te voldoen.

(an-Nasaa’ie en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Als de avond viel en hij (vrede zij met hem) de mensen voor was gegaan in het ʿIshaa’ gebed, zou hij – wanneer hij ergens mee zat omtrent de zaken van de moslims – dit bespreken met zijn oudere metgezellen. En anders bracht hij wat tijd door met zijn familie.

ʿOmar zei: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) was gewoon was om ‘s nachts op te blijven met Aboe Bakr om bepaalde zaken van de moslims te bespreken, en ik zou bij hem zijn.”

(at-Tirmidhie en Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie)

Imam Ibnoe Kathier heeft gezegd: “Het was onderdeel van zijn karakter dat hij (vrede zij met hem) de mensen vriendelijk behandelde en altijd opgewekt was. Hij zou grappen met zijn familie en aardig voor hen zijn; hij zou overvloedig besteden aan hen en spelen met zijn vrouwen. Zijn vrouwen zouden zich elke avond verzamelen in het huis van degene met wie de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) die nacht zou verblijven, en soms zou hij het avondmaal met hen nuttigen. Vervolgens zou eenieder van hen vertrekken naar haar eigen huis en zou hij onder één deken slapen met de vrouw (in wiens huis hij die nacht verbleef). Hij zou zijn bovenkleding uittrekken en slapen in zijn onderste kledingstuk. Wanneer hij het cIshaa’ gebed had verricht, zou hij zijn huis binnengaan en voor een tijdje opblijven met zijn familie alvorens hij ging slapen. Dit deed hij om hen op te vrolijken (vrede en zegeningen van Allah zij met hem).”

(Tafsier Ibnoe Kathier, boekdeel 2, blz. 242)

Vervolgens zou hij slapen aan het begin van de nacht, dan opstaan om Qiyaam ul-Layl te verrichten, en hij zou zoveel bidden als Allah wilde dat hij zou bidden. En wanneer Bilaal opriep tot het Fadjr gebed, verrichtte hij (vrede zij met hem) twee gebedseenheden en zou dan richting het gebed gaan.

ʿAa’ishah verhaalde dat het water voor de Woedoe’ en zijn Siwaak voor de Profeet (vrede zij met hem) werden klaargezet. En wanneer hij ‘s nachts wakker werd, zou hij zichzelf ontlasten en vervolgens zijn tanden schoonmaken met de Siwaak.

(Aboe Daawoed)

Ibn ʿAbbaas verhaalde: “Ik overnachtte met mijn tante van moederskant Maymoenah. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) sprak voor een tijdje met zijn gezin, waarna hij ging slapen. Toen het laatste derde deel van de nacht aanbrak, ging hij rechtop zitten, keek naar de hemel en zei (interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, in de schepping van de hemelen en de aarde en de afwisseling van de nacht en de dag bevinden zich zeker tekenen voor de bezitters van verstand.”

(Soerat Aali ʿImraan: 190)

Vervolgens stond hij op, verrichte de Woedoe’, reinigde zijn tanden en bad elf Rakaʿaat. Bilaal deed toen de oproep tot het gebed, dus bad hij twee gebedseenheden en vertrok hij (naar de moskee) en verrichtte het Fadjr gebed.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Samenvattend kan gezegd worden dat het leven van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) geen strikte routine kende, zoals begrepen kan worden uit deze woorden. Het was eerder doelgericht en gezegend werk, zoals zijn Heer hem opdroeg (interpretatie van de betekenis):

“Zeg (o Mohammed): “Voorwaar, mijn gebed, mijn offer, mijn leven en mijn dood zijn voor Allah, de Heer van de werelden.”

(Soerat al-Anʿaam: 162)

Zijn gewoonte was om op een realistische manier de Bevelen van Allah te interpreteren, zoals de moeder van de gelovigen ʿAa’ishah zei.

Saʿd ibn Hishaam ibn ʿAamir zei tegen de moeder van de gelovigen ʿAa’ishah: “O moeder van de gelovigen, vertel me over het karakter van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).” Ze zei: “Lees je de Koran dan niet?” Ik zei: “Natuurlijk.” Zij zei: “Het karakter van de Profeet van Allah was (in overeenstemming met) de Koran.”

(Moeslim)

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com