De behoefte naar Allah ten tijde van tegenspoed – Deel 1

5674

Beste gelovigen,

De behoefte van de dienaar aan zijn Heer, is een gedwongen noodzaak. Allah, de Meest Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“O mensen, jullie zijn degenen die behoeftig zijn aan Allah. En Allah, Hij is de Rijke (d.w.z. Vrij van alle behoeften), de Meest Prijzenswaardige.

(Soerat Faatir: 15)

Deze noodzaak wordt onderstreept ten tijde van tegenspoed en op het moment dat de mensen in behoeften verkeren. Zodra de mensen getroffen worden door tegenspoed en onheil, worden ze noodgedwongen gewezen op hun Heer. Deze noodzaak blijkt binnen de Islamitische wetgeving uit zes geweldige fundamenten:

Het eerste fundament: Het geloven in de Voorbeschikking van Allah

De Meest Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis):

“En Hij heeft alles geschapen en dit (vervolgens) nauwkeurig bepaald.”

(Soerat al-Foerqaan: 2)

Ook zegt Hij(interpretatie van de betekenis):

“Voorwaar, Wij hebben alles volgens een bepaalde maat geschapen.

(Soerat al-Qamar: 49)

De dienaar dient daarom te geloven in de Voorbeschikking van Allah en hier geduld mee te hebben. Ook zegt de Profeet (vrede zij met hem): “Verbazingwekkend is de situatie van de gelovige, want zijn situatie is altijd goed voor hem en dit geldt alleen voor de gelovige. Als hem iets goeds treft, dan is hij dankbaar en dat is goed voor hem. En als hem iets slechts treft, dan is hij geduldig en dat is goed voor hem.”

(Moeslim)

De taak die op de dienaar rust is om zijn hart te vullen met het geloof in de Voorbeschikking van Allah, en de overtuiging te koesteren dat het Bevel en Oordeel volledig aan Hem toekomen. Wat Allah wil zal geschieden en wat Hij niet wil zal niet geschieden.

Het tweede fundament: Het volledig vertrouwen op Allah en de zaak overlaten aan Hem

Allah, de Meest Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

En wie zijn vertrouwen in Allah stelt, Hij is dan Voldoende voor hem.

(Soerat atTalaaq: 3)

Ook zegt de Meest Verhevene (interpretatie van de betekenis):

“Zeg: “Niets zal ons treffen, behalve dat wat Allah voor ons heeft voorbeschikt. Hij is onze Beschermer.” En laat de gelovigen hun vertrouwen in Allah stellen.”

(Soerat at-Tawbah: 51)

De dienaar dient om deze reden zijn volste vertrouwen in Allah te stellen en de zaak volledig aan Hem over te laten. Hij dient zich niet te laten meeslepen door verdorven waanideeën. Men dient geen zwakke dienaar te zijn die in de greep gehouden wordt door deze waanideeën. De Profeet (vrede zij met hem) zei namelijk: “De sterke gelovige is beter en geliefder bij Allah dan de zwakke gelovige, en in beide bevindt zich het goede.”

(Moeslim)

Het derde fundament: Het terugkeren naar Allah en het tonen van berouw richting Hem

De Meest Verhevene zegt:

“Het verderf is op het land en in de zee zichtbaar geworden door datgene wat de handen van de mensen hebben verworven, zodat Hij (Allah) hen iets laat proeven van wat zij hebben gedaan, opdat zij zullen terugkeren.

(Soerat ar-Roem: 41)

Oftewel, op het land en in de zee is verderf zich gaan voordoen in het voedsel, drinkwaar, gezondheid, kracht en alle overige zaken van de mensen. Wat hieraan ten grondslag ligt, is datgene wat de handen van de mensen hebben verworven. Hiermee laat Allah hen iets van bestraffing proeven, opdat zij zullen terugkeren.

Ibn ul-Moendhir overlevert dat Ibn ʿAbbaas heeft gezegd over de Woorden van Allah: “…opdat zij zullen terugkeren”, betekenen: “Zodat zij berouw zullen tonen.”

In een andere versie legde hij het terugkeren uit als het verlaten van de begane zonden.

Men dient dus zijn best te doen om terug te keren naar Allah en berouw richting Hem te tonen. Ook dient men te weten dat Allah hem tot op heden voorzien heeft van levensduur, zodat hij (tijdig) tot Hem zal terugkeren. De Meest Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis):

“En voorzeker, Wij hebben vóór jou (Boodschappers) naar gemeenschappen gestuurd en Wij hebben hen (d.w.z. de gemeenschappen) getroffen met ellende en tegenspoed, opdat zij zich nederig zouden opstellen. Hadden zij zich maar nederig opgesteld toen Onze Bestraffing tot hen kwam. Maar hun harten verhardden en de satan heeft datgene wat zij deden, schoonschijnend voor hen gemaakt. Toen zij datgene waarmee zijn werden herinnerd (d.w.z. de Vermaning) vergaten, hebben Wij de poorten naar alle zaken voor hen geopend. Totdat zij verblijd waren met dat wat hun gegeven was, (toen) grepen Wij hen onverwachts (met de bestraffing) en zijn werden daarop radeloos.

(Soerat al-Anʿaam: 42-44)

Oftewel, de Bestraffing van Allah kwam plots waarna zij al hun goede hoop verloren.

Zodra Allah Zijn Tekenen van Kracht toont aan Zijn schepping – met als doel dat zij zullen terugkeren tot Hem – is het aan hen om zich te haasten naar het tonen van berouw. Doen zij dit niet door zich hier juist van af te wenden, en raakt hun hart hierna versteend, waarbij de Shaytaan hun daden ook nog eens schoonschijnend maakt, dan zal Allah voor hun de deuren naar welzijn openen. Maar zodra zij hierin verwikkeld zijn geraakt en hun blijdschap hierin treffen, zal Hij hen op enorme wijze grijpen en zullen ze hier niet onderuit komen.

Sheikh Saalih al-ʿOesaymie